Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die [18]onrecht zaait, zal moeite maaien; en de [19]roede zijner verbolgenheid zal een einde nemen. 18. Zie Job 4:8. 19. Dat is de plaag, waarmede hij anderen door zijn oplopende grimmigheid gekweld, beledigd en verdrukt heeft. Het schijnt een gelijkenis te zijn van een stok, waarmede men het zaad en gewas placht te dorsen.